Escalade,een waaier van betekenissen. Beeld bij Rijksbelastinggebouw, Hengelo De mate waarin een kunstwerk verwijst naar meerdere zaken tegelijk kan een graadmeter zijn voor de kwaliteit ervan. Vooral bij kunstwerken, die functioneren in de openbare ruimte, is dit aspect van communicatie een belangrijk gegeven. Herkenning door een breed publiek is van cruciaal belang. De kunstenaar kan, zonder te vervallen in het louter figuratieve, aanzetten tot een actieve, associërende manier van kijken door een niveau van duidbaarheid na te streven, waarin verschuivingen van interpretaties kunnen optreden. Het beeld staat dan aan de oorsprong van een uitwaaierende reeks metaforen en fungeert daarbinnen steeds opnieuw als ijkpunt. De sculptuur, die Jos Willems ontwierp voor het Belastinggebouw in Hengelo, bevat meerdere vormen van beeldspraak, die zich in close reading laten ontdekken. Het beeld bestaat uit twee delen -de rechtopstaande vorm van een E en de liggende vorm van een S- die zich tot elkaar verhouden als de twee polen van een oppositie. Die binaire structuur maakt een associatieve benadering mogelijk, waarin steeds nieuwe sets van contrasten gevonden kunnen worden. De sculptuur als geheel verschijnt daarbij als een identificeerbaar teken dat de plek waar het staat markeert. De titel ‘Escalade’ biedt als eerste een middel tot herkenning. De kunstenaar bedacht de titel tijdens het werkproces, nadat het ontwerp was voltooid. Escalade is een term uit de krijgskunde en het betekent bestorming van een vesting met stormladders. De titel heeft zo betrekking op de plaats van het beeld direct onder de gevel van het kantoorgebouw. Verder staat de titel toe de rechtopstaande E-vorm te associëren met een ladder. De verbinding tussen titel en beeld kan echter ook letterlijk worden genomen als concrete poëzie, waarbij het beeld zich laat lezen als ‘opklimmende S’ en de S fonetisch is gespeld als ES
De staande E-vorm nodigt uit tot nog twee associaties die beide betrekking hebben op het aspect van de omgeving. De eerste is die van een vierkante haak of een accolade, beide samenvattingstekens, die als een mal een tekstfragment of een cijferreeks omvatten. Ze komen alleen voor als symmetrisch duo. Hier staat er echter maar één en het gemis van de pendant wordt eens te meer gecompenseerd door de ruimtezoekende positie van de ander. Het idee van richting wordt letterlijk gesuggereerd door de E-vorm te zien als een samengevoegde korrel en vizier. Vanuit het standpunt van de beschouwer, die zich bevindt in het gebied waar de E-vorm op mikt, neemt zij echter de vorm aan van een anker zoals het beeld daar ligt met zijn scherpe, donkere contouren voor het lichte scherm van de gevel van het gebouw. De voorwaarts gerichte E-vorm ontleent haar typering mede aan het contrast met de inerte, in zichzelf samengebalde vorm van de S waarop zij leunt. Als koppel vormen zij een eenheid ook al omdat ze samen een echo zijn van de proporties en verdelingen van het gebouw. De S is op het laagste punt van een menselijke maat terwijl ze op het hoogste punt gelijk is aan de vierkante module van het gebouw. De E is tweemaal zo hoog en daarmee gelijk aan de granieten uitbouw voor de gevel. Het dynamisch evenwicht, waarin S en E ten opzichte van elkaar staan, herhaalt de hoeken van de uitbouw en de zijgevel ten opzichte van de hoofdgevel.
In dit samenspel tussen Escalade en het gebouw ligt een activiteit besloten, inderdaad als de bestorming van een vesting.De S-vorm is ontstaan uit de idee van een voluut, het gekrulde acanthusblad zoals dat voorkomt in een Corintisch kapiteel. De strakke E verschijnt in die samenhang als een architraaf, de draagbalk die op een reeks kapitelen ligt. Samen staan ze voor de klassieke architectuur, als het symbool dat de functionele relatie tussen stut en last het zuiverst uitdrukt. Voor het gebouw is een Postmoderne vormentaal gebruikt, gebaseerd op de ontkenning van een functioneel vormgevoel. In dit kader geplaatst refereert het beeld Escalade aan de ruïne van een klassieke constructie. De verticale en horizontale ordening in rust van kapiteel en architraaf is ingevallen. Het kapiteel is ten dele in de grond verzonken hetgeen het idee van ruïne onderschrijft. Gezien de samengebalde energie, die uit de torsie van de S spreekt, ligt een omgekeerde interpretatie echter meer voor de hand. Het is alsof de massa van de E-vorm door de S omhoog wordt gedrukt. Voor zo’n uitleg pleit ook de keuze van de materialen. De S is uitgevoerd in cor-ten-staal en de E in brons, een tegenstelling waarbij de roestbruine huid van het gecorrodeerde staal staat voor het aardse en het veranderlijke en het brons voor onthechte, klassieke principes. De huid van het brons vertoont echter een levendig oppervlak waaruit het maakproces is af te leiden. De sporen van de ongevormde massa was, waarvan de mal was gemaakt, zijn duidelijk zichtbaar gebleven. Zo komt in het materiaalgebruik van Escalade een analoge structuur van tegenstellingen aan het licht als de sets contrasten, die zich in de vorm en de plaatsing van het beeld laten achterhalen. Een tweedeling op alle niveaus, die zich niet eenduidig laat verklaren maar die keer op keer herleid kan worden tot een relationeel proces.